Eindterm
22. De kandidaat kan in de context van de ontwikkeling van functionele materialen fysische begrippen gebruiken en de mogelijke toepassingen van deze materialen toelichten en verklaren.
Suggesties
- Mogelijke vakbegrippen:
(soortelijke) warmte, warmtetransport, elektrische en warmtegeleiding, absorptie en emissie van licht, stevigheid, hardheid, rek- en drukkracht, opbouw en structuur. - Mogelijke contexten:
nanomaterialen, biomaterialen voor toepassingen bij implantaten/prothesen, nieuwe materialen voor het maken van beelden: lcd, led-tv's, nieuwe materialen zoals coatings (voor schepen, voor kleding, voor muren en vensters); ontwikkeling van nieuwe producten zoals: zonnecellen, chips (nanochips, geheugenchips, pic's), 'smart-materials'. - Mogelijke bronnen:
- NiNa-module: Materialen.
- NiNa-module
Eigenschappen van stoffen en materialen: over gassen en warmte,
keuzeopdrachten over moderne ontwikkelingen en beschrijvingen van
experimenten.
- NLT-module
havo Glastuinbouw en energie: over energiebesparing,
efficiënter omgaan met inkomende en uitgaande energie in de kas vormt de
rode draad in de module.
- Op
de pagina 3e8.nl is
een lijst met verschillende bronnen - filmpjes, applets, websites - te
vinden.
- Mogelijke
(toets)activiteiten:
-
Overige
suggesties
- Aansluiten
bij domein D1 Eigenschappen van stoffen en materialen, subdomein D2 sluit
dan aan bij het CE-domein