Afhankelijk van de visie van de sectie en van de school, kan
het PTA (globaal) op verschillende manieren worden opgesteld:
- Vanuit de vakinhoud, wat leerlingen moeten
kennen en kunnen toepassen.
- Vanuit de vaardigheden, wat leerlingen moeten
kunnen en vanuit die vaardigheden, die in domein A zijn beschreven, moeten kunnen
toepassen.
- Vanuit contextuele onderwerpen en het streven
meer samenhang te bewerkstelligen tussen de verschillende domeinen en de
verschillende exacte vakken.
Kiest men voor een benadering vanuit de vakinhoud dan kan
het SE gaan lijken op het CE en worden misschien ook CE-opgaven gebruikt.
Domein A zal dan expliciet aandacht moeten krijgen omdat er van de leerlingen
méér gevraagd wordt dan het oplossen van vraagstukken. Ook moet er opgelet
worden dat deze vaardigheden niet op zichzelf staan, maar in relatie tot wat
een leerling moet kennen.
Bijvoorbeeld: Na enige lessen over elektriciteit bepaalt een leerling de
weerstand van een lampje bij verschillende spanning met behulp van een volt- en
ampèremeter. Deze metingen worden verwerkt in een U-I diagram en een U-R
diagram. De leerling zal zich vervolgens moeten afvragen waarom de weerstand
verandert als de stroomsterkte groter wordt en eventueel ook hoe hij het lampje
aansluit op een spanningsbron die een voor het lampje te grote spanning heeft.
Bij de tweede geval, uitgaand van de vaardigheden, zullen
leerlingen veel practica uitvoeren en het geleerde toepassen in een
experimentele opstelling. Leerlingen moeten de kennis evenwel ook kunnen
toepassen in nieuwe, misschien méér theoretische situaties. Daarom zouden ze
ook praktisch in een nieuwe situatie gebracht moeten worden. Het is dus zaak
ervoor te waken dat de beoordeling zich beperkt tot die onderdelen die de
leerling praktisch moet uitvoeren.
Bijvoorbeeld: Leerlingen zijn in de loop van de tijd erg bedreven geraakt
in 'videometen'. Hier komt veel mechanica aan te pas, maar leerlingen moeten
deze kennis ook kunnen toepassen zonder de visuele hulpmiddelen. Bijvoorbeeld
als er gesproken wordt over elektrische velden waarbij deeltjes bewegen door
elektrische en magnetische velden.
In het derde geval, als contextuele onderwerpen uitgangspunt
zijn, is het PTA er vooral op gericht leerlingen een onderwerp vanuit
verschillende richtingen te laten onderzoeken. Als het onderwerp erg uitgebreid
is, zou het verstandig zijn om af te stemmen met andere vakken.
Bijvoorbeeld: De gloeilamp zal uit de winkel verdwijnen en plaats maken
voor andere lichtbronnen. Leerlingen onderzoeken lampen vanuit verschillende
richtingen: hoe groot is het (licht)vermogen, welke kleuren geven de
verschillende bronnen, welke stoffen zitten in de lamp, hoe komen we aan deze
stoffen, kunnen we ze hergebruiken, op welke manier moeten deze lampen in de
markt worden gezet, enzovoort.
Veel SE-onderdelen hebben een relatie met CE-onderdelen.
Door ze te combineren oefenen de leerlingen behalve voor de SE-onderdelen ook
voor het CE.
Bijvoorbeeld: Optica (havo B3, keuzeonderwerp) kan gecombineerd worden met
medische beeldvorming (B2, breking van geluidsgolven, digitaal opslaan van beeldinformatie),
eigenschappen van materialen (D1, glasvezelkabel).
Of: Functionele materialen (havo D2, SE) kan gecombineerd
worden met krachten (C1) of halveringsdikte (B2).
Het SE biedt, méér dan de CE-onderdelen, de mogelijkheid om
af te stemmen met andere vakken, zoals met scheikunde of wiskunde. Omdat dit
consequenties heeft voor meerdere PTA's, is het zaak om hierover tijdig te
overleggen met andere secties en afspraken te maken. Voor
afstemmingsmogelijkheden vindt u meer suggesties onder Weging van het PTA.