In dat verband kan de kandidaat: |
bij de keuze voor een opleiding (niet-)financiële overwegingen als - een opleiding is een investeringsvraagstuk - het belang van een opleiding voor het individu en voor de samenleving, uitleggen. |
keuzes met betrekking tot verzekeren, lenen, sparen en beleggen financieel uitleggen. |
de voor- en nadelen van zich wel of niet verzekeren uitleggen. |
het onderscheid tussen een levensverzekering en een schadeverzekering noemen. |
de verschillen tussen consumptief krediet en hypothecair krediet noemen. |
de financiële gevolgen van krediet voor de kredietontvanger, noemen. |
de periodieke interestbedragen, de periodieke aflossingsbedragen en de schuldrest bij de vormen van consumptief krediet en hypothecair krediet berekenen |
het verschil tussen enkelvoudige - en samengestelde interest uitleggen. |
de interest op basis van enkelvoudige interest berekenen. |
de contante waarde en de eindwaarde van een kapitaal berekenen op basis van samengestelde interest. |
de voor- en nadelen van het verschil tussen vrijwillig sparen en verplicht sparen uitleggen. |
de verplichte spaarvorm van het bedrijfspensioen noemen |
de verschillende vrijwillige spaarvormen als vrij opneembaar en niet vrij opneembaar noemen. |
de vermogenstitels waarin belegd kan worden zoals aandelen, obligaties en beleggingsfondsen noemen |
de verschillen in risico en rendement tussen de vermogenstitels uitleggen |
de keuze voor het huren of kopen van een woonhuis financieel analyseren |
de functie van de verschillende partijen op de hypotheekmarkt noemen. |
de vormen van hypothecair krediet: lineaire hypotheek en annuïteitenhypotheek noemen. |
de voor- en nadelen van de genoemde hypotheekvormen noemen en berekenen met betrekking tot de rente- en aflossingsverplichting voor de hypotheekgever. |
de financiële gevolgen, inclusief de fiscale, van de genoemde hypotheekvormen voor de hypotheekgever uitleggen. |
de financiële en wettelijke consequenties van samenwonen, trouwen, scheiden, schenken en erven noemen |
de verschillende registratievormen voor samenwonen noemen. |
de verschillen tussen "huwelijkse voorwaarden" en " in gemeenschap van goederen" noemen. |
de wettelijke consequenties van scheiden op het gebied van scheidingsprocedure, partnerpensioenrechten en alimentatie noemen. |
de wettelijke en fiscale consequenties inzake schenking als gevolg van de schenkovereenkomst noemen. |
de wettelijke en fiscale consequenties inzake erven op het gebied van erfgerechtigden, aanvaarden of verwerpen van de erfenis en de successierechten, noemen. |